Tips en Adviezen in 2003 t/m 2006

Schulden later betalen, besparen op box 3-heffing

De grondslag voor de heffing in box 3, de vermogensrendementsheffing, bestaat globaal gezegd uit alle bezittingen en schulden die niet in box 1 of box 2 vallen. De grondslag wordt gesteld op het gemiddelde van het vermogen op de twee peildata, het begin en het einde van het kalenderjaar. Per belastingplichtige geldt een vrijstelling van € 19.252. Dit heffingvrije vermogen wordt verhoogd met € 2.571 per minderjarig kind. Uitgangspunt bij de heffing in box 3 is dat het netto-vermogen - het saldo van de bezittingen minus de schulden - jaarlijks een vast rendement oplevert van 4%. Dat rendement moet worden berekend over de werkelijke waarde van de bezittingen minus de schulden, zodat de waardemutaties van de vermogensbestanddelen (indirect) ook in de belastingheffing worden betrokken.

Schulden in box 3
Schulden verminderen de grondslag voor de box 3 heffing. Schulden zijn verplichtingen met een waarde in het economisch verkeer. In beginsel kunnen alle schulden in aanmerking worden genomen die niet in box 1 of in box 2 vallen. Een uitzondering geldt voor:

• belastingschulden en dergelijke die voortvloeien uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), een belastingwet waarop de AWR van toepassing is of uit de Invorderingswet;
• overige verplichtingen voor zover die de drempel van € 2700 per belastingplichtige (voor partners € 5.400) te boven gaan.

Openstaande schulden laat betalen
Financiën heeft recent in een beleidspublicatie meegedeeld dat openstaande, door de belastingplichtige nog niet betaalde schulden, zonder meer in box 3 in aftrek kunnen worden gebracht bij de vaststelling van de grondslag. Die grondslag zou immers ook verminderd zijn als de belastingplichtige de betreffende schuld al wél zou hebben voldaan.
Het vertraagd betalen van een box 3-schuld levert zodoende dubbel voordeel op: een lagere grondslag in box 3 en zodoende minder vermogensrendementsheffing, én een rentevoordeel.

Voorbeeld
Een belegger in vastgoed heeft diverse panden aan derden verhuurd. De waarde van die panden bedraagt ultimo 2003 stel € 500.000. In de loop van 2003 zijn diverse onderhoudswerkzaamheden aan de panden uitgevoerd. Van de daarvoor ontvangen facturen is eind 2003 nog stel € 50.000 niet betaald; deze facturen worden in de loop van 2004 voldaan.
Ultimo 2003 bedraagt de grondslag voor de verhuurde panden geen € 500.000, maar € 500.000 minus € 50.000 = € 450.000. De eind 2003 nog niet betaalde rekeningen kunnen zonder meer in mindering worden gebracht. Dat leidt tot een belastingbesparing van 1,2% van € 50.000 = € 600. Die besparing zou ook gerealiseerd zijn als de betreffende facturen reeds in 2003 zouden zijn voldaan. Maar door de betaling uit te stellen word de belastingbesparing niet verspeeld én kan over de € 50.000 gedurende geruime tijd een rentevoordeel worden behaald.