Edwin Kroon RB

  • Register Belastingadviseur

"Voor zeer persoonlijke dienstverlening aan zelfstandige ondernemers, vrije beroepsbeoefenaren, verenigingen, stichtingen en particulieren."

SRA Nieuwsbrief 4e kwartaal 2013 - Deel 2

1. Forse bezuinigingen op komst

Het blijft spannend hoe het koopkrachtplaatje er volgend jaar uitziet. Het kabinet heeft net met de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP een begrotingsakkoord bereikt over 2014. De begrotingsafspraken zullen worden verwerkt in de op Prinsjesdag gepubliceerde belastingplannen voor volgend jaar.

Hoewel het zich laat aanzien dat de economie voorzichtig aantrekt, is het zeker dat er volgend jaar nog steeds fors bezuinigd moet worden! Aan de Europese afspraken van een maximaal begrotingstekort van 3% wordt namelijk vastgehouden. Ook het nieuwe begrotingsakkoord bevat daarom een structurele besparing van € 6 mld. Wel bevatten de begrotingsafspraken per saldo meer lastenverlichting en meer ombuigingen dan de oorspronkelijke plannen voor 2014. Onderstaand een overzicht van enkele belangrijke maatregelen uit de belastingplannen en het begrotingsakkoord.

Opnieuw 'eenmalige' crisisheffing
De eenmalige werkgeversheffing voor hoge lonen (crisisheffing) die werkgevers dit jaar moesten betalen wanneer hun werknemers in 2012 meer verdienden dan € 150.000, zal opnieuw terugkeren in 2014. Dit heeft als gevolg dat u voor elke werknemer die dit jaar boven de € 150.000 verdient, volgend jaar 16% extra belasting moet betalen over het meerdere boven de € 150.000.

Investeringsfaciliteiten aan banden
Waar de crisis zich ook goed in laten voelen, zijn de investeringsfaciliteiten. De energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) worden structureel gekort. Dat merkt u aan het minimuminvesteringsbedrag, dat voor deze regelingen omhooggaat van € 450 naar € 2.500. Een investering in een bedrijfsmiddel van minder dan € 2.500 wordt dus uitgesloten van deze investeringsfaciliteiten.

Tip:
Op 1 januari 2014 stopt de tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving. U kunt nog tot en met 31 december 2013 investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen! Op deze nieuwe investering mag u eenmalig en maximaal 50% willekeurig afschrijven. Over het restant moet u normaal afschrijven.  

Andere (bezuinigings)maatregelen

Andere belangrijke maatregelen zijn:

  • De belastingrente voor vennootschapsbelasting gaat vanaf 1 april 2014 fors omhoog: van 3% naar minimaal 8%.
  • De afdrachtvermindering onderwijs vervalt met ingang van 1 januari 2014 en wordt dan vervangen door een subsidieregeling.
  • De hypotheekrenteaftrek wordt vanaf volgend jaar voor zowel bestaande als nieuwe hypotheken versoberd door het maximale tarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken, jaarlijks met 0,5%-punt te korten. U krijgt wel compensatie door verlenging van de derde schijf in de inkomstenbelasting.
  • De heffing op afval storten wordt opnieuw ingevoerd.
  • Het tarief van de belasting op leidingwater wordt verhoogd.
  • Per 2015 wordt de marge van 30% op het gebruikelijk loon verlaagd.

Meevallers
Uiteraard valt er ook een aantal meevallers te melden. Zo blijft de huidige zelfstandigenaftrek voor ondernemers die aan het urencriterium voldoen (minimaal 1.225 uur) overeind. Bovendien is de verplichte invoering van de Werkkostenregeling uitgesteld tot 1 januari 2015. Verder zal het box 2-tarief in 2014 incidenteel worden verlaagd van 25% naar 22% en kunnen bedrijven een lastenverlichting tegemoet zien door een verlaging van werkgeverspremies (awf/aof). Het tijdelijk lage btw-tarief van 6% op arbeidskosten bij renovatie en onderhoud van bestaande woningen zal niet, zoals gepland, eindigen op 1 maart aanstaande, maar zal nog voor heel 2014 gelden.

Nog niets is definitief
Tot slot is een kleine kanttekening nog op zijn plaats. Zowel de Tweede als de Eerste Kamer moeten nog instemmen met de maatregelen. Eind dit jaar is dus pas definitief duidelijk welke maatregelen de eindstreep hebben gehaald.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

2.  Versoepeling aflossingseis eigenwoningschuld

Er zijn al de nodige versoepelingen doorgevoerd sinds de nieuwe regels voor hypotheekrenteaftrek per 1 januari 2013 in werking zijn. De strenge regels blijken namelijk soms iets te nadelig uit te pakken voor woningeigenaren. Dat geldt ook voor de aflossingseis.

Aflossingseis
Met ingang van dit jaar geldt er voor nieuwe (hypothecaire) leningen voor de eigen woning een aflossingseis. Deze houdt in dat de lening moet worden afgelost in maximaal 30 jaar (360 maanden) en ten minste annuïtair. Voor op 1 januari 2013 bestaande leningen geldt deze aflossingseis niet.

Alhoewel de aflossingseis duidelijk lijkt, werkt hij in bepaalde situaties toch te star uit. Met name in de situatie dat iemand zijn oude eigen woning vóór 1 januari 2013 heeft verkocht – op die datum dus geen eigenwoningschuld meer had – en na 1 januari 2013 een nieuwe woning koopt en deze financiert met een hogere eigenwoningschuld.

In dat geval verkort de verstreken looptijd (vanaf 1 januari 2001 tot 1 januari 2013) van de oude eigenwoningschuld, de maximale periode van 360 maanden waarin de nieuwe schuld moet worden afgelost. De nieuwe (hypothecaire) lening voor de eigen woning moet dan sneller worden afgelost dan bij een nieuw aflossingsschema het geval zou zijn. Het gevolg is dat de maandlasten aanzienlijk zouden stijgen. Gelukkig geldt er voor die situatie nu een versoepeling.

Deze versoepeling houdt in dat de verstreken looptijd van de oude eigenwoningschuld de aflossingstermijn van de nieuwe (hypothecaire) lening voor de eigen woning niet verkort.

Let op!
Sinds 1 januari 2001 is de rente voor een hypotheek of lening voor de eigen woning nog maximaal dertig jaar aftrekbaar in box 1. Aan deze dertigjaarstermijn verandert niets!

Renteaftrek en versoepeling aflossingseis
Hoe de versoepeling van de aflossingseis en de dertigjaarstermijn van de renteaftrek nu precies uitwerken, kunnen we het best uitleggen aan de hand van het volgende voorbeeld:

Stel, u heeft op 1 januari 2001 een nieuwe eigen woning gekocht en hiervoor een aflossingsvrije hypotheek afgesloten van € 120.000. In 2011, na tien jaar dus, verkoopt u deze woning weer voor
€ 150.000. U behaalt dus een verkoopwinst (eigenwoningreserve) van € 30.000. In 2013 koopt u een nieuwe woning voor € 200.000. Uw nieuwe eigenwoningschuld bedraagt € 170.000 (€ 200.000 -
€ 30.000 eigenwoningreserve).

Voor € 120.000 van de totale eigenwoningschuld van € 170.000 heeft u nog twintig jaar recht op renteaftrek. Na deze periode verhuist dit gedeelte van de schuld naar box 3. Voor € 50.000 heeft u nog dertig jaar recht op hypotheekrenteaftrek. Voor de totale schuld van € 170.000 geldt wel dat deze volgens de aflossingseis in maximaal dertig jaar en ten minste annuïtair volledig moet worden afgelost.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

3.  Einde fiscaal voordeel ontslagvergoedingen

Vanaf volgend jaar betaalt een werknemer die een ontslagvergoeding krijgt, direct belasting over het hele bedrag. Het kabinet is namelijk van plan om de stamrechtvrijstelling voor een gouden handdruk per 1 januari 2014 af te schaffen. De ontslagvergoeding onderbrengen in een stamrecht is dan niet meer mogelijk. Bijkomstig vervelend gevolg is dat wanneer de netto-ontslagvergoeding eind van het jaar op een bankrekening staat, deze gewoon meetelt voor de vermogensrendementsheffing in box 3. Heeft u in het verleden een ontslagvergoeding in een stamrecht ondergebracht, dan kunt u deze in 2014 in één keer en met korting opnemen.

Stamrechten
Wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt, kan een werknemer recht hebben op een vergoeding ter vervanging van gederfd of te derven loon, oftewel een ontslagvergoeding of gouden handdruk. Om te voorkomen dat deze werknemer in één keer belasting moet betalen over de ontslagvergoeding – deze behoort immers tot het loon – is het nu nog mogelijk om deze vergoeding onder te brengen in een stamrecht.

Dit heeft als voordeel dat de ontslagvergoeding verspreid kan worden uitgekeerd uit het stamrecht, zodat de belastingdruk wordt verdeeld over een langere periode. Dit wordt ook wel stamrechtvrijstelling genoemd.

Stamrechten kunnen op dit moment worden ondergebracht bij een bank, een beleggingsinstelling, een verzekeraar of in een zelfopgerichte stamrecht-bv. Een van de belangrijkste voorwaarden voor het stamrecht is dat deze uiterlijk in het kalenderjaar waarin u AOW-gerechtigd bent, periodiek gaat uitkeren.

Tip:
Bent u op dit moment verwikkeld in een ontslagprocedure bij uw huidige werkgever, kijk dan of u deze procedure nog dit jaar kunt afronden. Ontvangt u namelijk vóór 1 januari 2014 een vergoeding ter vervanging van gederfd of te derven loon, dan heeft u nog de mogelijkheid om gebruik te maken van de stamrechtvrijstelling.  

De plannen voor bestaande stamrechten
Voor bestaande stamrechten blijft de stamrechtvrijstelling wel gelden, ongeacht of u deze nu heeft ondergebracht in een stamrecht-bv of bij een bank, beleggingsinstelling of verzekeraar. U kunt dus nog blijven profiteren van de bestaande regels. Wel krijgt u de mogelijkheid om uw stamrechtaanspraak in 2014 in één keer op te nemen tegen een korting van 20%. Dat wil zeggen dat u slechts over 80% van de uitkering inkomstenbelasting moet betalen, in plaats van over 100%. Bovendien bent u dan geen (20%) revisierente verschuldigd.

Ook na 2014 kunt u uw stamrechtaanspraak in één keer laten uitkeren, maar deze wordt dan wel voor 100% belast. Er is echter géén revisierente verschuldigd.

Let op!
Het is niet zonder meer aantrekkelijk om gebruik te maken van de 20%-korting bij het in één keer opnemen van de stamrechtaanspraak in 2014. Laat u goed voorlichten. Het volgend jaar met korting afrekenen tegen een toptarief van 52% is voor u wellicht onvoordeliger dan de stamrechtuitkeringen te spreiden over meerdere jaren en af te rekenen tegen een lager belastingtarief.

Tot slot
Er bestaat een kleine kans dat de stamrechtvrijstelling toch niet wordt afgeschaft per 1 januari 2014. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier namelijk nog mee instemmen.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

4.  Verandering op komst in de deelnemingsvrijstelling

Heeft uw bv aandelen in een of meerdere dochtervennootschappen, dan is waarschijnlijk de deelnemingsvrijstelling hierop van toepassing. In deze vrijstelling is een forse verandering op komst. Er is namelijk zeer recentelijk een wetsvoorstel ingediend dat regelt dat er een compartimenteringsreserve moet worden gevormd als niet langer aan de voorwaarden van de deelnemingsvrijstelling wordt voldaan.

Deelnemingsvrijstelling in het kort
Doel van de deelnemingsvrijstelling is te voorkomen dat de winst die al eerder belast is bij de dochtervennootschap (de deelneming) nog een keer belast wordt bij de moedervennootschap. Ontvangt uw bv vanuit de deelneming een dividenduitkering, dan geldt hiervoor dus een vrijstelling. Hetzelfde geldt voor behaalde winsten of verliezen bij de verkoop van de aandelen in een deelneming of de kosten die worden gemaakt.

De deelnemingsvrijstelling is alleen van toepassing als uw bv 5% of meer van de aandelen in een andere vennootschap bezit en juist daar zit gelijk het probleem. 

Sfeerovergang
Het kan namelijk gebeuren dat er op enig moment juist wel of juist niet wordt voldaan aan de voor-waarden voor de deelnemingsvrijstelling. Er is dan sprake van een sfeerovergang. De aandelen in
een dochtervennootschap gaan dan over van de belaste naar de onbelaste sfeer (deelnemingsvrij-stelling) of andersom. Deze sfeerovergang leidt regelmatig tot discussies: zijn de voordelen uit de deelneming (dochtervennootschap) in dit geval nu opgekomen in een belaste of een onbelaste periode?

Compartimenteringsreserve
Met de compartimenteringsreserve wil de wetgever een eind maken aan deze discussies. Het komt er kort gezegd op neer dat uw bv bij een sfeerovergang een compartimenteringsreserve moet vormen voor het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer van de aandelen in de deelneming en de boekwaarde hiervan. Bepalend is de waarde op het tijdstip direct voorafgaand aan de sfeerovergang.

Is sprake van een sfeerovergang van belast naar onbelast, dan moet uw bv een belaste compartimenteringsreserve op de balans vormen. Is juist sprake van de omgekeerde situatie, dus een sfeerovergang van onbelast naar belast, dan moet er een onbelaste compartimenteringsreserve worden gevormd.

De compartimenteringsreserve valt al dan niet belast vrij als op de aandelen in een deelneming (dochtervennootschap) positieve of negatieve voordelen worden gerealiseerd. Daarbij gaat het niet alleen om vervreemdingsvoordelen bij bijvoorbeeld verkoop van de aandelen, maar ook om ontvangen dividenden.

Let op!
De compartimenteringsreserve is nu nog niet van toepassing. Het gaat immers nog om een wetsvoorstel. Als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met het wetsvoorstel, dan werkt de compartimenteringsreserve terug tot en met 14 juni 2013. Uw bv moet de reserve voor een bestaande deelneming dan vormen op het moment dat voor het eerst na die datum een voordeel wordt genoten op de aandelen in de deelneming.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

TIPS

1.  Jaaropgaaf Belastingdienst niet verplicht
Als werkgever moet u aan uw werknemers jaarlijks een jaaropgaaf verstrekken. De Belastingdienst heeft hiervoor speciaal een model jaaropgaaf ontwikkeld. In de praktijk blijkt onduidelijkheid te bestaan of werkgevers verplicht zijn om deze modeljaaropgaaf te gebruiken, maar dat blijkt niet zo te zijn. U mag dus ook gebruikmaken van uw eigen formulieren of de jaaropgaaf uit het salarispakket van uzelf of van uw adviseur.

Houdt u er dan wel rekening mee dat ook op deze jaaropgaaf alle verplichte gegevens vermeld moeten staan, zoals de naw-gegevens, het loon van de werknemer (kolom 14 van de loonstaat), de door u ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen en het totaalbedrag van de verrekende arbeidskorting (kolom 18 van de loonstaat). Verstrekt u de jaaropgaaf over 2013 in 2014, zorg er dan voor dat u hierop ook de volgende verplichte gegevens vermeldt: de werkgeversheffing Zvw en het totaal van de premies werknemersverzekeringen.

2.  Langer gratis hulp bij berekening Ziektewetuitkering
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de Ziektewet kunnen nog tot 1 november 2013 het dagloon voor de Ziektewetuitkering aan een werknemer kosteloos laten berekenen door het UWV. Deze service zou alleen mogelijk zijn van 1 juni tot 1 september, maar het UWV verlengt de gratis dagloonberekening tot 1 november 2013.
Reden voor deze verlenging is om werkgevers zo meer tijd te geven kennis te nemen van de per 1 juni 2013 ingegane nieuwe berekeningswijze van het dagloon voor uitkeringen zoals de Ziektewet (ZW) en de Werkloosheidswet (WW).

De dagloonberekening door het UWV is overigens alleen gratis als het gaat om daglonen die volgens de nieuwe regels berekend moeten worden. Anders zijn er wel kosten aan verbonden.

3.  Hogere belastingvrijstelling voor schenkingen rondom de eigen woning
Ontvangt u een schenking om een eigen woning aan te kopen, te verbouwen of om uw hypotheekschuld af te lossen, dan kunt u rekenen op extra voordeel. Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 kunt u profiteren van een hogere vrijstelling in de schenkbelasting als het gaat om een schenking voor de eigen woning. De oude regels van de vrijstelling stelden eisen aan de relatie tussen schenker en ontvanger (ouder en kind) en aan de leeftijd van de ontvanger, namelijk tussen de 18 en 40 jaar. Deze beperkingen gelden nu tijdelijk niet meer. Bovendien is het maximumbedrag van de vrijstelling gestegen.

U mag dus van een ouder, een familielid of van een willekeurige derde een schenking ontvangen van maximaal € 100.000 (in plaats van het oude plafond € 51.407), mits u dit bedrag gebruikt voor de eigen woning of voor de aflossing van een hypotheekschuld.

Let op!
Heeft u al eerder gebruikgemaakt van de eenmalig verhoogde vrijstelling bij een schenking van uw ouders, dan komt deze eerdere schenking in mindering op de verhoogde vrijstelling van € 100.000 wanneer uw ouders dit extra bedrag schenken.

U mag de schenking ook gebruiken voor de aflossing van een restschuld na verkoop van uw eigen woning. Dit is een structurele verruiming vanaf 29 oktober 2012, die ook na 1 januari 2015 blijft gelden.

4.  Belastingschuld soms wel aftrekbaar in box 3
Normaal gesproken komen nog te betalen belastingschulden niet in mindering op uw box 3-vermogen, behalve als het erfbelastingschulden betreft. Op die regel bestaat echter een uitzondering.

Wanneer u op tijd een verzoek heeft ingediend voor een (nadere) voorlopige aanslag of een aangifte, maar de Belastingdienst er te lang over doet om de (nadere) voorlopige aanslag op te leggen waardoor u uw belastingschuld niet voor het eind van het jaar hebt kunnen betalen, dan mag u deze schuld toch meenemen in box 3.

Op tijd betekent dat uw verzoek om een (nadere) voorlopige aanslag voor het belastingjaar 2013 uiterlijk acht weken voor het einde van het kalenderjaar moet zijn ingediend. Voor een aangifte geldt uiterlijk dertien weken voor het einde van het kalenderjaar. Is de Belastingdienst vervolgens te laat met het vaststellen van de (nadere) voorlopige aanslag, dan mag u de hierdoor nog niet betaalde belastingschuld in mindering brengen op een of meer van de (niet vrijgestelde) bezittingen in box 3. De bezittingen mogen echter niet op een negatief bedrag uitkomen.

5.  Zwartspaarders krijgen nog één kans
De Belastingdienst geeft zwartspaarders tot uiterlijk 1 juli 2014 nog een boetevrije kans om zich vrijwillig te melden met hun zwarte geld. Daarna gaan de oude regels weer gelden waarbij zware boetes worden uitgedeeld: 30% van de ontdoken belasting. Vanaf 1 juli 2015 stijgt de boete zelfs naar 60% van de ontdoken belasting.

Wie bepaalde inkomsten of vermogen (binnenlands en buitenlands) in het verleden niet of niet volledig aan de Belastingdienst heeft doorgegeven, heeft de mogelijkheid om zijn aangifte inkomstenbelasting vrijwillig te verbeteren. Dit heet ook wel de inkeerregeling. Deze vrijwillige verbetering is alleen mogelijk wanneer de Belastingdienst nog geen lucht heeft gekregen van verzwegen inkomsten of vermogen.

Wie binnen twee jaar na het doen van onjuiste of onvolledige aangifte deze vrijwillig verbetert, krijgt geen boete. Daarna is een boete wel mogelijk, maar dit is nu tijdelijk versoepeld. Iemand die zich vóór 1 juli 2014 met een beroep op de inkeerregeling alsnog vrijwillig meldt bij de Belastingdienst, krijgt hierdoor alsnog geen boete.

6.  Belastingdienst intensiveert controle op niet afgedragen btw
De Belastingdienst is op dit moment druk bezig om de aangifte inkomstenbelasting of de aangifte vennootschapsbelasting van ondernemers te vergelijken met de btw-aangiften. Blijkt hieruit een btw-schuld over voorgaande jaren, dan ontvangt u van de Belastingdienst een brief waarmee u de aangiftegegevens kunt controleren, vóórdat een aanslag zal worden opgelegd.

Het gaat om btw-schulden over de periode 2008 tot en met 2012. Naar schatting hebben enkele tienduizenden ondernemers hun achterstallige btw nog niet gemeld, ondanks een eerdere oproep van de Belastingdienst om dit vóór 1 juni 2013 te doen. Een btw-balansschuld is het verschil tussen de reeds afgedragen btw en de btw die had moeten worden afgedragen. Btw-schulden van voorgaande jaren moet u melden met een 'suppletie omzetbelasting'. Staat er op uw balans nog een btw-schuld, doe dan zo snel mogelijk een melding en voorkom dat heffingsrente en boete verder oplopen. Neem hiervoor contact met ons op.

Terug naar boven | Terug naar Nieuws

Nieuwsbrieven | Tips & Adviezen

Nieuwsbrieven van uw SRA - Kantoor

Archief

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze site de uiterste zorg is nagestreefd, wordt iedere aansprakelijkheid uitgesloten voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op of via deze site (links) beschikbaar is.

Although at composing the contents of this site the extreme care has been pursued, every liability is excluded for inadequacies, incompletions and possible impact of acting on the basis of information which is on or by means of this site (links) available.

Terug naar boven